April 2023 – Gekruisigd

‘Gij beseft niet dat het in uw belang is dat één mens sterft voor het volk.’  (Johannes 11:49)

Goede Vrijdag is een raadsel.  Ook voor wie geen christen is.  Waarom begaf Jezus zich naar Jeruzalem waar Hij zonder bescherming was.  Hoe kon de Joodse raad zich zo afsluiten voor Jezus’ klaarblijkelijke wonderdaden dat zij Hem besloten te doden.  Hoe kon de Romeinse procurator zich zo laten chanteren dat hij een onschuldige prijsgaf aan een wrede executie? 

Maar ook voor wie gelovig is,  zoals we nu zeggen,  is het moeilijk uit te leggen:  voor Joden en moslims is het ondenkbaar dat God de Messias zou laten doden.  Het kan niet anders of Jezus is de Messias niet (verklaring van het Jodendom) of het was in feite Jezus niet die gekruisigd werd (verklaring van de Islam).  Veel christenen vinden het dan weer moeilijk om te geloven dat God werkelijk de dood van Jezus wilde als zoenoffer voor de zonden van de mensheid.  Jezus’ offer wordt vaak gezien als een vorm van martelaarschap voor recht en vrede.   Het kruis van Jezus wordt een embleem van het onrecht dat veel mensen in deze wereld lijden. 

Maar in de evangeliën wordt de betekenis van Jezus’ dood aan het kruis heel duidelijk gemaakt.  Bij het laatste avondmaal,  feitelijk het Pesachmaal,  met zijn discipelen, verklaart Jezus:  ‘Dit is het bloed van mijn verbond dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden’ (Mattheüs 26:28).  Jezus is het ware Paaslam dat zijn leven geeft om Gods oordeel af te wenden van deze wereld.  Het is Johannes die zijn evangelie later schreef,  die erop wees dat niemand minder dat de hogepriester van Israël dat – onwetend – ook zelf gezegd had:  Jezus stierf om het volk te redden.  De hogepriester begreep zijn woorden zelf niet:  hij bedoelde dat Jezus opgeofferd moest worden om een oproer tegen de Romeinen te voorkomen.  Maar zijn woorden waren profetisch:  Jezus stierf om onze schuld bij God te verzoenen. 

Maar ook als we dit begrijpen,  moeten we voorzichtig zijn de diepte hiervan te miskennen. Het kruis van Jezus blijft een gebeurtenis die we nooit helemaal kunnen doorgronden.  De bekende culturele expressies van het lijdensverhaal:  de schilderijen van Rembrandt en Rubens,  de passiemuziek van Bach, Haydn en Händel,  en ook moderne films kunnen nooit helemaal doordringen in het onvoorstelbare:  Gods Zoon die sterft aan wat een eigenlijk een martelpaal was.  Wat zegt dat over de mens,  over zijn zonde,  over God,  over zijn gerechtigheid én zijn liefde?   Wat zegt dat over de Persoon van Jezus dat Hij deze weg tot de uiterste consequentie gehoorzaam is gegaan?   Wie kan zeggen dat hij of zij dit al volledig doordacht en begrepen heeft?

In de viering van het avondmaal worden we opgeroepen dit telkens opnieuw te ‘gedenken’ (Lucas 22:19, 1 Cor. 11:25).  Dit gedenken houdt een verkondiging in:  ‘Zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt,  verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt’ (1 Corinthiërs 11:26).  ‘Verkondigen’ is meer dan ‘meedelen’.  Misschien wijst Johannes bij onze bezinning op de betekenis van Jezus’ dood de weg (1 Johannes 1:5-9):  ‘Dit is de verkondiging die wij van Hem gehoord hebben:  God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. Indien wij zeggen dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen,  dan liegen wij en doen de waarheid niet.  Maar (..) het bloed van Jezus reinigt ons van alle zonde. Indien wij onze zonden belijden,  Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.’  

Het diepe geheim van het kruis is de verzoening die God tot stand heeft gebracht tussen deze wereld en Zichzelf.  Laat ons in deze dagen ons leven opnieuw openstellen voor deze ondoorgrondelijke genade.

Maart 2023 – Volgen

‘Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen:  Wie achter Mij aan wil komen,  moet zichzelf verloochenen,  zijn kruis op zich nemen en Mij volgen.’   Mattheüs 16:24

Veertig dagen tot het Paasfeest:   het is een traditie die teruggaat tot de tijd van de vroege christenen om deze tijd te beleven als een periode van onthouding.  Toch moeten we er voorzichtig mee zijn:  er zijn meer dingen in het vroege christendom ingevoerd die met het Nieuwe Testament zelf niet in overeenstemming zijn (bijv. de verering van martelaren).  Maar het is zeker goed om het paasfeest net als het kerstfeest heel bewust tegemoet te gaan.  We willen dit in de komende weken doen door stil te staan bij de bijzondere lessen die Jezus zijn leerlingen leerde toen Hij op weg ging naar Jeruzalem. 

De eerste les die Hij hen leerde was dat zij zichzelf moesten ‘verloochenen’, d.w.z. zichzelf niet meer kennen.  Jezus onderwijst hen op dezelfde radicale manier als in de Bergrede (‘Wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe’):  als de discipelen Hem nog wilden volgen,  dan moesten zij ook het kruis opnemen en hun leven verliezen.  Wie zijn leven wilde bewaren, die zou het verliezen,  alleen wie zijn leven bereid was te verliezen,  die kon het vinden.   Als we dit lezen,  worden we net zo ontmoedigd als de leerlingen die er niets van begrepen.  Hoe kan een mens nu beslissen zichzelf niet meer te kennen?   

Het klinkt alsof Jezus ons leert onszelf te verwerpen.  Soms wordt dat ook zo begrepen:  een christen moet zichzelf zien als heel zondig en zich daarom ook zelf bestraffen.  Daarom beleven mensen de periode voor Pasen soms ook door heel streng vasten en vroeger soms zelfs door zichzelf pijn te doen.  De Bijbel leert nu ook werkelijk dat we een grote schuld tegenover God hebben,  en die moeten we zeker ook erkennen,  maar dit betekent niet dat we onszelf moeten haten.  Onze schuld wordt ook niet minder doordat we onszelf allerlei dingen ontzeggen. 

Wat Jezus bedoelt,  heeft te maken met de reden waarom Hij naar Jeruzalem gaat:  Jezus zou de schuld van de mensheid op zich nemen en daarvoor zijn leven geven.   Daardoor zou onze schuld weggenomen worden en zou God ons een nieuw leven kunnen geven,  vrij van de macht van de duisternis van deze wereld.  Met zijn dood aan het kruis wil Jezus ook aan onze ‘oude mens’ een einde maken en door zijn opstanding de ‘nieuwe mens’ laten opstaan:  ‘Zo is dan wie in Christus is, een nieuwe schepping;  het oude is voorbijgegaan,  zie het nieuwe is gekomen.’  (2 Corinthiërs 5:17). 

Jezus wil zeggen:  als je Mij volgt, wees dan bereid afscheid te nemen van je oude mens en een nieuwe mens te worden.   Laat al het oude achter je;    om met de Bergrede te spreken,  al je haat,  al je ontrouw,  al je leugenachtigheid,  al je wrok,  al je minachting voor anderen.  Neem het nieuwe aan:  reinheid,  waarachtigheid,  vergeving en liefde, zelfs voor wie je kwaad wilde doen.  Het is zoals de voorbereiding voor Pesach in het Oude Testament:  al het zuurdeeg,  d.w.z. al het oude, verzuurde deeg normaal gebruikt om brood te laten rijzen, moest worden weggedaan,  en op Pesach moest een heel nieuw, nog ongezuurd brood worden gebakken.   Jezus roept ons om Hem te volgen:  al het oude zuurdeeg van ons leven weg te doen en een nieuw deeg te worden door Hem.

Jezus bemoedigt zijn leerlingen.  Het was allemaal nog wel heel raadselachtig:  dat alles verborgen bleef,  hoorde bij de vernedering die Jezus voor ons moest ondergaan.  Maar het zou al gauw duidelijk worden:  ‘Onder u zijn er die de Zoon des mensen in zijn heerlijkheid zullen zien komen.’  (vs 28).  Ze zouden getuigen zijn van Jezus’ opstanding en de realiteit zien van het nieuwe leven dat Hij had beloofd.   Laten we ook in onze tijd besluiten Jezus te blijven volgen.  Lucas voegt er in zijn evangelie aan toe:  het kruis ‘dagelijks’ opnemen (Lucas 9:23).  Jezus wil elke dag opnieuw het oude uit ons leven wegdoen en ons het nieuwe leven geven. 

Februari 2023 – Vrede

“Bidt Jeruzalem vrede toe.”  – Psalm 122:6

In de Psalmen die we deze maand hebben overdacht,  wordt vaak gesproken over de berg Sion en de stad Jeruzalem.  Deze psalm gaat zelfs speciaal over deze stad:  het is een blij lied over de tocht naar Jeruzalem en een innig gebed dat de stad vrede mag kennen.  Nu er in het moderne Jeruzalem helemaal geen vrede heerst, kunnen we ons wel afvragen welke betekenis de stad voor ons nog heeft.  

In het Oude Testament zien we dat het Gods bedoeling was dat ‘Zijn naam’ op een bepaalde plaats in het beloofde land zou ‘wonen’:  ‘die (plaats) zult gij zoeken en daarheen zult gij gaan’ (Deuteronomium 12:5).  Welke plaats dat uiteindelijk was,  werd pas duidelijk toen David koning werd en de vesting Jeruzalem innam:  ‘David ging in de burcht wonen en noemde die: Stad Davids’ (1 Samuël 5:9).  Want David besloot de ark van het verbond,  die al sinds de tijd van Samuël in het dorpje Kirjat-Jearim bewaard werd (1 Samuël 7:1),  over te brengen naar ‘Sion’, zoals de stad ook heette vanwege de heuvel waarop hij was gebouwd:  ‘Toen ging David heen en haalde de ark Gods onder gejuich uit het huis van Obed-Edom naar de stad Davids.’ (2 Samuël 6:12).  Dat dit inderdaad de plaats was waar de eredienst voor God uiteindelijk moest plaatsvinden, blijkt uit de goedkeuring van het plan om voor God een tempel, een vast huis, te bouwen in Jeruzalem. Wel is het niet David maar Salomo die dit grote werk moet uitvoeren:  ‘Die zal mijn naam een huis bouwen’ (2 Samuël 7:13). 

In het Nieuwe Testament is Jeruzalem eigenlijk al niet meer wat het eigenlijk moest zijn.  Jezus verjaagt de handelaars uit de tempel en Hij kondigt ook aan dat de stad en de tempel opnieuw verwoest zullen worden (Lucas 21:20 ‘Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabij is.’).  Maar tegelijk is het in deze stad dat Jezus gekruisigd werd en opstond uit de dood:  ‘Het gaat niet aan dat een profeet buiten Jeruzalem omkomt’ (Lucas 13:33).  In Jezus woont God onder de mensen en met zijn opstanding openbaart zich de nieuwe tempel (Johannes 2:21 ‘Hij sprak over de tempel van zijn lichaam’).  Met de uitstorting van de Heilige Geest ontstaat bovendien de gemeente,  waarin God woont,  het geestelijke Jeruzalem, dat eerst nog wel in de stad Jeruzalem blijft, maar zich daarna over alle landen verspreidt:  ‘En allen werden verstrooid over de streken van Judea en Samaria’ (Handelingen 8:1).  Paulus spreekt over de gemeente als het ‘hemelse Jeruzalem dat vrij is’ (Galaten 4:26). 

Maar net zo min als het oude volk Israël vergeten is,  wordt ook het land en de stad Jeruzalem vergeten.  God wil het oude volk uiteindelijk opnemen in het nieuwe verbond.  En de stad Jeruzalem zal bij de terugkeer van Jezus de plaats zijn vanwaar uit Hij zal regeren en vrede zal brengen voor heel de wereld.   Dit lezen we in de profetieën van het Oude Testament, maar ook in het Nieuwe Testament waar gesproken wordt van ‘de geliefde stad’ (Openbaring 20:9).  Uiteindelijk zal God op de nieuwe hemel en aarde het hemelse Jeruzalem,  ‘de bruid, de vrouw van het Lam’ (Openbaring 21:9) vestigen,  waar Hijzelf de tempel en het licht is.  De geestelijke werkelijkheid van de gemeente wordt dan een zichtbare werkelijkheid:  ‘En hij voerde mij op een hoge berg en toonde mij de heilige stad, Jeruzalem,  nederdalende uit de hemel van God’ (Openbaring 21:10).  

Het is belangrijk er ook in onze tijd bij te blijven stilstaan dat God zowel met deze wereld als met zijn gemeente een bedoeling heeft.  Het huidige, geografische Jeruzalem herinnert ons aan de trouw van God aan zijn beloften en aan de naderende terugkeer van Jezus.   De uiteindelijke roeping die we als gemeente hebben,  herinnert ons eraan dat we eigenlijk in de hemel ons ‘thuis’ hebben.  Bidden voor het feitelijke Jeruzalem is bidden voor Jezus’ spoedige terugkeer zodat er vrede mag komen,  maar het is ook bidden dat we in ons midden als gemeente zijn hemelse vrede al mogen kennen.   De woorden van de psalm hebben betrekking zowel op het aardse als hemelse Jeruzalem:  ‘Vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten’ (vs 7).   In het boek Handelingen is te zien dat dit een realiteit was,  zelfs in een heel moeilijke periode:  ‘De gemeente dan door geheel Judea, Galilea en Samaria had vrede;  zij werd opgebouwd en wandelde in de vreze des Heren, en zij nam in aantal toe door de bijstand van de Heilige Geest’  (Handelingen 9:31).  

Laten we de woorden ter harte nemen waarmee de psalm eindigt:  ‘Om mijn broeders en mijn vrienden wil ik zeggen:  Vrede zij in u;  om het huis van de HERE, onze God, wil ik het goede voor u zoeken.’  We mogen hopen dat het aardse Jeruzalem vrede zal kennen,  maar zeker ook zelf bidden en ernaar streven dat we vrede onder elkaar mogen kennen en deze vrede in onze omgeving ook mogen uitdragen. 

Bijzondere actviteit zondag 5 februari: 

Een bijzondere zondag.  We vieren opnieuw avondmaal en hebben dan altijd een extra collecte,  deze keer bestemd voor de Evangelische Leprazending.   Na de dienst willen we nog blijven voor een gezamenlijke maaltijd waarvoor iedereen iets kan meebrengen. 

Januari 2023 – Trots

“HEER, niet trots is mijn hart, niet hoogmoedig mijn blik…” – Psalm 131:1

Een nieuw jaar is begonnen, wat tegelijk iets is om blij en over te zijn en een reden voor bezorgdheid. Het is fijn om een reden te hebben dingen te veranderen, maar tegelijk vragen we ons ook af of het wel zal lukken. Van veel mooie plannen en goede voornemens komt maar weinig terecht.

Het leven van een christen is eigenlijk steeds gericht op vernieuwing.  Jezus roept ons elke dag opnieuw om in deze wereld zijn volgelingen te zijn.  Elke dag opnieuw is er zijn kracht en zegen: ‘Al vervalt ons ook onze uiterlijke mens,  de innerlijke wordt van dag tot dag vernieuwd’ (2Cor.4:16). Door Gods genade zijn we ‘in Christus en een nieuwe schepping’ (2 Cor.5:17). 

Dat mag ons veel moed geven.  Als we ons afvragen of we wel genoeg liefde zullen kunnen opbrengen voor onze relatie,  of genoeg geduld op ons werk,  of genoeg volharding voor verplichtingen die ons moeite kosten:  God belooft ons zijn kracht en zegen.  Als we voor moeilijke situaties staan,  misschien ander werk zoeken,  een beslissing nemen over een opleiding of onze woning:  God wil ons werkelijk wijsheid geven om het juiste te doen (Jac.1:5).

Psalm 131 laat daarbij iets heel wezenlijks zien:  een houding van nederigheid en afhankelijkheid van God.  Koning David schreef deze kleine psalm om zichzelf voor te houden hoe belangrijk dit voor hem was.  Hij was de meest succesvolle leider, na Mozes misschien, die Israël ooit gehad had;  het koninkrijk was nooit zo groot geweest,  maar toch wist hij:  dat heb ik niet aan mijzelf te danken,  dat heeft God mij gegeven.  En ik moet steeds opnieuw om zijn hulp en leiding vragen.

In onze tijd wordt vaak gedacht dat een mens de plicht heeft zoveel mogelijk van zijn leven te maken door vooral zichzelf als maatstaf te nemen:  wat wil je zelf?  Doe wat jíj het beste vindt!  Dat heeft zeker een goede kant:  mensen vrijheid geven.  Maar het geeft ook aan:  Jij weet het zelf het beste!  Luister naar niemand anders.  En heeft dan ook een moeilijke kant:  Uiteindelijk sta je er alleen voor. 

In deze psalm zien we dat we als mens inderdaad persoonlijk aangesproken worden, maar tegelijk ook geroepen worden om niet eigenzinnig of hoogmoedig te zijn.  God is onze Maker,  ons leven komt van Hem,  het nieuwe leven is zijn geschenk:  we behoren het te leven volgens Zijn bedoeling met ons. 

Niet ‘trots zijn’ betekent vooral dat we steeds weer God om zijn leiding en wijsheid vragen.  Jezus moedigt ons aan God te vertrouwen:  Hij hoort ons ook als we maar weinig woorden vinden (Matth. 6:7) en Hij verhoort ons net zoals een Vader die zorgt voor zijn kinderen (Matth. 7:11).  We mogen God werkelijk vertrouwen en daarin ook rust vinden, zoals we lezen in deze psalm:  ‘Ik ben stil geworden,  Ik heb mijn ziel tot rust gebracht,  als een kind, de borst ontwend, stil op de arm van zijn moeder, zo is mijn ziel in mij.’ 

‘Israel, hoop op de HEER, van nu aan tot in eeuwigheid!’   (vs.3).  Iedereen een heel gezegend nieuwjaar gewenst!

Deze maand in de gemeente:

Elke dinsdagavond vanaf 19u30:  bijbelstudie voor anderstaligen.  Deze  bijbelstudie verloopt in het Frans en/of Engels.  We denken na over de Psalmen.

Donderdag 26 januari 19u30  gemeentebijbelstudie.  Bijbelstudie voor iedereen in de gemeente,  in de kerk.

We beginnen deze maand met een nieuw onderwerp:  De Psalmen.  Dit heel bijzondere bijbelboek leert ons zeer veel over het geestelijk leven.  We willen ons er de komende tijd eens in verdiepen: ze zijn een inspiratiebron geweest voor christenen door de eeuwen heen en hebben ons zeker ook vandaag zeer veel te zeggen. 

Doopdienst

Zondag 22 januari (10u) hopen we een doopdienst te houden in onze gemeente. 

Maaltijd na de dienst

Zondag 5 februari:  na de dienst zijn we samen voor een maaltijd.  Iedereen mag iets meebrengen en we hopen deze middag tijd te hebben om wat beter contact te hebben met elkaar.    

Juni 2019 – Pinksteren

“De wind blaast waarheen hij wil…”Johannes 3:8

Deze woorden van Jezus in het gesprek met Nicodemus zijn zo bekend dat ook mensen die de Bijbel niet zo goed kennen,  ze wel eens gebruiken.  Men bedoelt daarmee dat iemands ideeën of inspiratie ongrijpbaar en onvoorspelbaar zijn.  Maar Jezus bedoelt hiermee geen menselijke gedachten,  maar het werk van God in ons leven.  Wat wij denken dat onmogelijk is,  kan God toch doen.

Nicodemus was oprecht op zoek naar de waarheid en daarom wilde Jezus hem ook graag alles verklaren.  Hij liet hem verstaan dat Hij niet gekomen was om de wereld te veroordelen maar juist om de wereld te redden.  En de redding die God aan de mensen wilde geven was een heel nieuw leven,  door de Heilige Geest.  God wilde hun hart reinigen van alle zonde en hen vernieuwen door zijn Geest.  Jezus noemde dit ‘opnieuw geboren worden’,  nieuw leven ontvangen, geen natuurlijk leven, maar geestelijk leven. 

Voor Nicodemus leek het moeilijk aan te nemen.  Hij wist wel van de Heilige Geest:  al bij het begin van de Bijbel werd Hij genoemd en de profeten en koningen zoals David waren door Hem geleid.  Maar vooral bij de koningen en de profeten had de Heilige Geest eerder kracht en inzicht gegeven,  de mogelijkheid om iets te doen of te zeggen,  maar nu sprak Jezus van een nieuw leven.  Het leek moeilijk te geloven dat mensen een soort tweede leven kregen.  Hoe zou zoiets werkelijkheid kunnen worden?

Op die gedachte geeft Jezus antwoord met deze woorden.  ‘Verbaas u er niet over dat Ik gezegd heb dat jullie opnieuw geboren moeten worden,’ verklaart Jezus.  Denk niet dat het onmogelijk is.  Het is met de Heilige Geest (‘roeach’ in het Hebreeuws) net zoals met de wind (ook ‘roeach’):  die kun je ook niet zien,  je kunt zijn oorsprong en bestemming niet precies aanwijzen,  maar toch kun je hem heel goed voelen!  Opnieuw geboren worden is een realiteit uit de geestelijke wereld maar toch kunnen we hem reëel ervaren. 

Jezus verklaart ook aan Nicodemus hoe iemand opnieuw geboren kan worden:  door geloof en bekering.  Jezus zou zijn leven geven voor ons aan het kruis,  zodat onze zonden vergeven konden worden.  Wie in Jezus gaat geloven en zijn leven opnieuw richt op God,  ontvangt werkelijk de Heilige Geest en het nieuwe leven:  ‘Zo lief had God de wereld dat Hij zijn enige Zoon overgegeven heeft,  zodat iedereen die in Hem gelooft niet (meer) verloren gaat,  maar eeuwig leven krijgt!’  (3:16)

Ook voor ons vandaag is dit steeds weer van groot belang.  Misschien denken wij ook dat bepaalde negatieve gedachten of gewoonten in ons leven niet te veranderen zijn.  Onze natuurlijke mogelijkheden bieden geen oplossing meer voor onze angst,  pijn of bitterheid.  Jezus laat ons hier zien dat de Heilige Geest voor ons niet zichtbaar is of concreet aan te wijzen,  maar Hij is heel zeker in staat ons hart werkelijk te veranderen.  ‘De vrucht van de Geest is liefde, vrede, blijdschap, geduld, vriendelijkheid,  goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing’ (Galaten 5:22).

Jezus herhaalde de belofte van de komst van de Heilige Geest later nog verschillende keren:  Hij noemde de Heilige Geest ook ‘levend water’ en liet daarmee zien dat de Heilige Geest werkelijk in ons hart een nieuw begin kan maken:  ‘Als iemand dorst heeft,  mag hij bij Mij komen en drinken!  Wie in Mij gelooft  –  de Schrift zegt het – :  vanuit zijn innerlijk zullen stromen van levend water vloeien’  (Johannes 7:38).  Met de verwijzing naar de profetie in Ezechiël 47 maakte Hij duidelijk dat het werk van de Heilige Geest in ons leven groot en krachtig zou zijn.  

Het Pinksterfeest herinnert ons eraan dat de Heilige Geest werkelijk gekomen is,  feitelijk zelfs als een stormwind,  en dat de apostelen helemaal door Hem vervuld werden en sindsdien met veel moed en kracht over Jezus konden beginnen te spreken.  Laat ons dat ook moed geven.  Het is dezelfde Geest die Jezus ook aan ons heeft gegeven en die ook in ons leven een groot werk kan doen.

Iedereen een heel gezegend Pinksterfeest gewenst!

                                                                                                       G.B.